De jonge honden hebben lak aan de standaard

Lees hier het nieuwste artikel over Stef Broenink en andere roeiers uit de selectiegroep van de Holland 8.

Bron: M.Jonkman, ‘De jonge honden hebben lak aan de standaard’, http://nlroei.nl/.

Twee dagen voordat bijna alle zware roeiers van de Nederlandse equipe richting Australië afreizen voor een trainingskamp stond een ergometertest van twee kilometer op het programma. Waar de lichte mannen, lichte vrouwen en de dames in maart op de roeimachine kruipen doen de zware mannen dat nu. Australië draait voor hen om het maken van veel roei-uren, met als kers op de taart de wereldbekerwedstrijd in Sydney eind maart. Met de koffers al praktisch gepakt moest er nog één keer gevlamd worden. Bondscoach Mark Emke toonde zich vandaag niet ontevreden met de resultaten, al waren het de jonge honden van de groep die de show stalen.

Verreweg de snelste roeier van de dag was Stef Broenink. De nummer twee van de NKIR, die destijds een heroïsch gevecht leverde met de latere Nederlands kampioen Roel Braas, kwam tot een eindtijd van 5:44,8. Een nieuw persoonlijk record voor Broenink, die desalniettemin niet eens honderd procent tevreden was. De roeier van Njord had gehoopt op een eindtijd van onder de 5 minuten en 44 seconden — een gemiddelde van net iets sneller dan 1:26/500 meter. Op die manier zou hij dicht in de buurt komen van het officieuze Nederlandse record van Roel Braas, dat sinds de zomer van 2011 op 5:43,1 staat. Braas zelf deed overigens niet mee — hij gaat niet naar Australië en doet zijn test begin maart.

De eindtijd van Broenink leverde hem veel respect op van de rest van de zware mannen, die zich openlijk verbaasden over de eenvoud waarmee de Leidse roeier snelle tijden op zijn scherm tovert. Broenink staat met zijn enorme vermogen symbool voor de steeds sneller verschuivende norm. De jongere generatie heeft lak aan de standaard die door de oudere garde is neergezet. Behoorde je tien jaar geleden nog tot de top van Nederland als je een tijd van ongeveer zes minuten noteerde, anno 2014 klop je dan slechts voorzichtig op de deur. Onder de zes minuten is inmiddels de standaard, en het gemiddelde kruipt langzaam maar zeker richting de 5:55. “En dan zitten we nu in februari”, zei Emke, de langzamere tijden relativerend. “Als we deze test in mei zouden doen zou iedereen nog een stuk harder gaan.”

De positieve ontwikkeling qua vermogen bij de zware roeiers is al een aantal jaar gestaag aan de gang. Onder Antonio Maurogiovanni werden de roeiers fysiek tot het uiterste gedreven, wat leidde tot vele persoonlijke records. Maar de ergometerbeulen van drie seizoenen terug worden nu naar de kroon gestoken door jongelingen. Want het is juist de nieuwe generatie die vandaag goed voor de dag kwam. Jonge honden zoals Stef Broenink, maar ook Gerbren Spoelstra. De roeier van Gyas snoepte zeven seconden van zijn persoonlijk record af en kwam uit op 5:55,9. Ook Sjoerd de Groot (5:58,6) en Geert Hemminga (5:57,1) lieten van zich horen. Het zijn stuk voor stuk exponenten van een lichting die zich vast heeft gebeten in de nieuwe fysieke eisen die aan zware roeiers worden gesteld. Niet meer zes plat, maar ver daar onder.

De wat meer ervaren roeiers van het mannenteam presteerden ietwat wisselvallig. Olivier Siegelaar en Kaj Hendriks kwamen beiden tot een prima 5:52 en ‘kleine man’ Govert Viergever ging tot het uiterste voor een knap resultaat van 5:57,4. Daar tegenover stonden relatief fletse tijden van David Kuiper (5:59), Boaz Meylink en Dirk Uittenbogaard (beiden 6:00), Ruben Knab (die door zijn astma geen goed resultaat neer wist te zetten en op 6:16 eindigde) en Robert Lücken, die tot twee keer toe voortijdig van de ergometer stapte. Mechiel Versluis, Boudewijn Röell en Thomas Doornbos moesten de test in verband met ziekte aan zich voorbij laten gaan. Zij zullen vandaag naar de resultaten hebben gekeken en zich hebben gerealiseerd dat de norm niet stilstaat. En als ze aan de steeds scherpere standaard willen voldoen, zullen ze alle zeilen bij moeten zetten.